Bernard Stegeman
Stegeman (1877-1952) worden geboren en ovverleed in Wenterswiek, waor hee hoofd van de schole was. Daorveur was hee onderwiezer in Oud-Rouveen in de gemeente Staphorst en in Zwolle. In 1908 worden hee beneumd as hoofd van school M in Wenterswiek.
De belangstellinge van Stegeman ging veural oet naor de historie van ziene geboorteplaatse, waarovver hee een vaertal beuke schreef. Zien bekendste book, altied nog het standaardwark ovver Wenterswiek, is ‘Het oude Kerspel Winterswijk’ (1927). Ne bekende brochure, ne gebundelde laezing was ‘Eén en ander
over de historische achtergrond der Achterhoekse scholtengoederen, (1952).
Veur heel wat kranten en bladen schreef hee ziene historische en volkskundige artikelen.
Zien interesse ging ok oet naor de geografie en bekend ewordene is ziene aardrijkskunde-methode veur de legere schole, dee hee samenstellen met A. Luinge en dee tientallen herdrukken belaeven.
Veur de streekspraoke bunt twee bundels van um belangriek: ‘Ne toeten vol Achterhooksche möpkes’ (1930) en ‘Een trummelken vol Achterhooksche möpkes’ (1944). Daorin wazzen op-enommene de gedichten, dee hee veur de Winterswijkse Courant schreef. Daorin beriemen hee anecdotische verhalen, de leefde veur ziene geboortestreke of hee getugen van de kennis van het volk. Bes noo too mögget ziene gedichten gaerne elaezene worden en veural veur-edraegene.
Stegeman leggen der zich ok op to umme typische waorde en oetdrukkingen daorin vaste te leggene en daordeur bunt ziene gedichten ok taalkundig de möjte waerd.
Vanwaege ziene verdeensten worden hee in 1952 beneumd töt aereburger van ziene geboorteplaatse Wenterswiek.
Stegeman (1877-1952) werd geboren en overleed in Winterswijk, waar hij hoofd der school was. Voordien was hij onderwijzer in Oud-Rouveen in de gemeente Staphorst en in Zwolle. In 1908 werd hij als hoofd der school benoemd in Winterswijk. De bemoeienissen van Stegeman hebben zich vooral uitgestrekt op het gebied van de historie van zijn geboorteplaats, waarover hij een viertal werken schreef, waarvan het bekendste was ‘Het oude Kerspel Winterswijk’ (Zutphen, 1927). Een bekende brochure, een gebundelde lezing was ‘Een en ander over de historische achtergrond der Achterhoekse scholtengoederen’ (Doetinchem, 1952). Voor diverse bladen schreef hij zijn historische en andere artikelen. Zijn interesse ging ook uit naar de geografie en bekend geworden is zijn aardrijkskundemethode voor· de lagere school, die hij samenstelde met A. Luinge en die enkele tientallen herdrukken beleefde.
Voor de streektaal zijn twee bundels van hem belangrijk, nl. ‘Ne toeten vol Achterhooksche möpkes’ (Winterswijk, 1930) en ‘Een trummelken vol Achterhooksche Möpkes’ (Winterswijk, 1944). Dit was een bundeling van de gedichtjes, die hij schreef voor de Winterswijkse Courant, waarin hij anecdotische verhalen berijmde, de liefde voor zijn geboortestreek en de Achterhoek in het algemeen beleed of getuigde van de kennis van het volk. Tot op heden mogen zijn gedichten zich in een grote populariteit verheugen. Stegeman ging het hierbij ook om het conserveren van typische uitdrukkingen en zegswijzen en daardoor zijn zijn gedichten ook taalkundig interessant.
Vanwege zijn verdiensten werd hij in 1952 benoemd tot ereburger van zijn geboorteplaats.
Stegeman (1877-1952) wurde geboren und starb in Winterswijk. Da war er Direktor einer Grundschule. Er hatte angefangen als Grundschullehrer in Oud-Rouveen in der Gemeinde Staphorst und später in Zwolle. 1908 wurde er als Schuldirektor in Winterswijk ernannt.
Die Bemühungen Stegemans galten besonders der Geschichte seines Heimartortes, worüber er vier Bücher schrieb. Das bekannteste ist davon ist ‘Het oude Kerspel Winterswijk’ (Das alte Kirchspiel Winterswijk) (Zutphen 1927). Eine bekannte Broschüre, eine Anzahl gesammelte Lesungen, war ‘Een en ander over de historische achtergrond der Achterhoekse scholtengoederen’ (Einiges über den historischen Hintergrund der Achterhoeksen Schulzengüter) (Doetinchem, 1952).
Füt verschiedene Zeitungen und Zeitschriften schrieb er seine Artikel über Geschichte und Volkskunde.
Sein Interesse galt auch der Geografie. Bekannt geworden ist seine Erdkunde-Lehrbuch für die Volksschule, das er mit A. Luinge verfasste und das vielmals neu aufgelegt wurde.
Für die Mundart sind zwei Bände von Stegeman wichtig: ‘Ne toeten vol Achterhooksche möpkes’ (1930) und ‘Een trummelken vol Achterhooksche möpkes’ (1944). Darin sind die Gedichte, die er für die ‘Winterswijkse Courant’ schrieb, aufgenommen worden. In diesen Gedichten setzte er anekdotische Geschichten und die Liebe zu seiner Heimat in Verse und er bewies darin wie sehr er die Leute in seiner Heimat kannte. Bis heute werden seine Gedichte sehr gerne gelesen und besonders vorgetragen. Stegeman ging es dabei auch darum, daß typische Wörter und Ausdrücke festgelegt wurden. Aus dieser Sicht sind seine Gedichte auch sprachlich gesehen sehr der Mühe wert.
Wegen seiner Verdienste wurde er 1952 zum Ehrenbürger seines Heimatortes Winterswijk ernannt.