Henk Krosenbrink
Henk Krosenbrink worden in 1928 geboren in de buurtschap Miste en wonde laoter in Wenters. Hee is op 18 juni 2015 oet de tied ekommene. Aorspronkelijk warken hee in het onderwies, maor in 1967 worden hee redacteur bi’j de Regionale Omroep Noord en Oost. Vanaf 1980 bes an ziene pensionaering in 1990 was hee directeur van het Staring Instituut in Deutekum.
Hee schref zon vieftig beuke: streekromans en beuke ovver de streek, zeuven heurspelen (onder andere veur Radio Bremen) en zeuven openluchtspelen. Veur ’De Graafschapbode’ schref hee ne serie dialectverhalen. In 1975 verscheen den gedichtenbundel ’Hölten Letters’ en in 2009 ’Mongs denk ik dat….’. Ziene dialectverhalen bunt ebundeld in ’Tronselers’ (1972), ’Slag umme Arem’ (1983) en ’Sneekaels’ (1993).
Veur den gedichtencyclus ’Leefde en dood’ kreg hee in 2001 den Freudenthal-pries.
Henk Krosenbrink werd in 1928 geboren in de buurtschap Miste en woonde later in Winterswijk. Hij is op 18 juni 2015 overleden. Hij was oorspronkelijk werkzaam in het onderwijs, maar werd in 1967 redacteur bij de Regionale Omroep Noord en Oost. Vanaf 1980 tot zijn pensionering in 1990 was hij directeur van het Staring Instituut in Doetinchem.
Hij schreef een vijftigtal boeken: streekromans en boeken over de streek, zeven hoorspelen (o.a. voor Radio Bremen) en zeven openluchtspelen. Voor ’De Graafschapbode’ schreef hij een serie dialectverhalen. In 1975 verscheen de gedichtenbundel ’Hölten Letters’ en in 2009 ’Mongs denk ik dat….’. Zijn dialectverhalen zijn gebundeld in ’Tronselers’ (1972), ’Slag umme Arem’ (1983) en ’Sneekaels’ (1993).
Voor de gedichtencyclus ’Leefde en dood’ ontving hij in 2001 de Freudenthal-prijs.
Henk Krosenbrink wurde 1928 in der Bauernschaft Miste geboren und lebte später in Winterswijk. Er ist am 18. Juni 2015 verstorben. Er war ursprünglich im Schuldienst tätig, wurde aber 1967 Redakteur im Regionalen Rundfunk Nord und Ost. Ab 1980 bis zu seiner Pensionierung im Jahre 1990 war er Direktor des Staring Instituts in Doetinchem.
Er schrieb etwa fünfzig Bücher: Heimatromane und Bücher über die Region, sieben Hörspiele (unter anderem für Radio Bremen) und sieben Freilichtspiele. Für ’De Graafschapbode’ schrieb er eine Serie Mundartgeschichten. 1975 erschien der Gedichtband ’Hölten Letters’ und 2009 ’Mongs denk ik dat….’. Seine Mundartgeschichten sind in ’Tronselers’ (1972), ’Slag umme Arem’ (1983) und ’Sneekaels’ (1993) gesammelt worden.
Für den Gedichtzyklus ’Leefde en dood’ erhielt er 2001 den Freudenthal-Preis.